Samenwerking Rijkswaterstaat
De FDN werkt namens Nederlandse dierenambulances samen met Rijkswaterstaat, om de veiligheid van de medewerkers te verbeteren, bij incidenten met dieren op het hoofdwegennet.
Het doel van de samenwerking met RWS is om dierenambulances op een veilige en uniforme wijze te kunnen laten werken op het hoofdwegennet. Met dit doel voor ogen is de projectgroep in gesprek gegaan over hoe we dit doel het best konden bereiken. Hierbij heeft de projectgroep ook gekeken hoe de overige hulpdiensten werken. De projectgroep kwam tot de conclusie een verdeling te maken vanuit de Veiligheidsregio’s (VR’s).


Per VR zijn 2 trainers opgeleid door Rijkswaterstaat. Deze 2 trainers trainen de medewerkers van alle participerende dierenambulances in hun toegewezen VR(s). Daarbij maken ze geen onderscheid tussen bij de FDN aangesloten dierenambulances, vrije rijders en DB’s. Deze trainers zijn dus ambassadeurs van het project en hebben in deze een voorbeeldfunctie. Omdat het opleiden van alle medewerkers van alle dierenambulances een aanzienlijk klus is, is er in overleg met RWS besloten om te beginnen met een selectie aan dierenambulances om een landelijk dekkend netwerk te bereiken op het hoofdwegennet. Dit is fase 1. Vervolgens worden in fase 2 de overige dierenambulances in de veiligheidsregio’s opgeleid.
De trainers verzorgen de praktijkopleiding voor de medewerkers die de e-learning positief hebben afgerond en gemotiveerd zijn om een goede en professionele (dieren)hulpverlener op de snelweg te worden. De trainers zijn verantwoordelijk voor het overdragen van kennis op het gebied van de geldende protocollen, maar ook voor het creëren van bewustwording over de risico’s van het werken op de snelweg en de noodzaak tot veilig werken voor alle betrokkenen. Het enthousiasmeren van de medewerkers is eveneens een belangrijke taak, zodat de aangeboden kennis en vaardigheden beklijven.
Als de trainers overtuigd zijn dat de medewerker in staat is om veilig te kunnen werken conform de regels van RWS, wordt dit doorgegeven aan de betreffende coördinator. Indien er voldoende medewerkers zijn opgeleid, kan de coördinator van de dierenambulance de vrijstelling aanvragen en mag werken op het hoofdwegennet. Echter blijft de coördinator of het bestuur van de betreffende dierenambulance te allen tijde eindverantwoordelijk voor het bekwaam maken en houden van de medewerker. De medewerker is en blijft verantwoordelijk voor zijn/haar eigen handelen.